Vandaag wil ik het graag hebben over realisme en wereldbeelden.
En in dit stukje verwijs ik eerst naar iets wat ongeveer een maand geleden in deze krant stond. Een klein stukje maar, opinie, net als dit, maar dan wel vooraan, Het Commentaar. En het was niet geschreven door iemand die het niet gewend is om ook betaald te krijgen, maar door een Senior Writer. Meestal lees ik die stukken niet. Ik lees vaak deze krant, uit waardering voor een groot deel van het journalistieke werk. Maar in die eerste commentaren voel ik me zelden aangesproken. In het wereldbeeld zit iets waarin ik me niet welkom voel, en dus ben ik gestopt met lezen.
Deze ging over de studentenprotesten aan de UGent, vlak na de veel te late, onvolledige toegevingen – morrel-morrel-tegenzin – van de rector. De titel was: ‘Met onverzoenlijkheid is Gaza niet geholpen’. En dat ben ik gaan lezen.
In dat stuk had Ruben Mooijman het over de koppeling die de studenten maakten tussen klimaateisen en eisen op het gebied van mensenrechten. En dat we die koppeling best niet zouden maken, alvast niet in het licht van onderdrukking en uitbuiting, kapitalisme en imperialisme. Dat dat getuigt van “een weinig realistisch wereldbeeld”.
Daar ben ik op blijven hangen, tot nu, een kleine maand later.
Ik maak een kleine omweg, en haal er even bell hooks bij. Die sprak en schreef een leven lang, over hoe verschillende vormen van onderdrukking en overheersing in mekaar verstrengeld zitten en hoe we die beter kunnen begrijpen, om ook ons leven beter te begrijpen. Daarvoor gebruikte ze de woordgroep “white supremacist capitalist patriarchy”. En ze merkte dat er met die zware woorden-cluster vaak werd gelachen. En dan stelde ze zich de vraag waarom we lachen wanneer we proberen taal te geven aan een complexe systemische realiteit. Verstrengeld, moeilijk, niet uit elkaar te halen en ook van onszelf niet los te koppelen.
Met name als het gaat over Israël en Palestina, en de uitroeiing van de mensen in Gaza, lijkt de link naar imperialisme en ecologie (hier: de vernietiging van een leefbare wereld), moeilijk te weerleggen. Ten minste als we kijken naar de geschiedenis en het heden op een manier waarin alle leven meetelt. En waarin alle oorlogsleed – van de rivier tot aan de zee – deel uitmaakt van de realiteit.
Het realistische wereldbeeld waarover het bij Mooijman ging, lijkt mij dan ook weinig te maken te hebben met de complexe realiteit waarin veel mensen, op veel verschillende manieren leven én worden doodgemaakt. In dit Commentaar ging het over een specifieke vorm van realisme, over een realiteit van hoe mensen, zelfs in eerder machtige posities (een regeringsleider, een rector, een senior editor), gebonden zijn aan de context waarin ze werken. Een context die hen leert wat er van hen verwacht wordt, aan wie ze verantwoording afleggen, en hoe ze onderscheid maken tussen wie en wat telt en wie en wat niet. Dat die context bestaat, en erg dwingend is voor wie er dagelijks in leeft, wil ik niet ontkennen. (Leest u er zelf gerust de economiesectie op na.)
Wel wil ik ontkennen dat het een accurate beschrijving zou zijn van “de realiteit”. Waarvoor dank,
het radicale feministische genootschap (werkend aan een breder begrip van “de wereld” sinds het ontstaan van het concept “beschaving”)